‘Hoe instabieler de plaque, hoe groter het risico op een scheuring’

Onderzoekers van het Catharina Ziekenhuis en de Technische Universiteit Eindhoven ontwikkelen een handscanner waarmee artsen de samenstelling kunnen meten van atherosclerotische plaques in de halsslagader. Daarmee kunnen ze een inschatting maken van het risico op een herseninfarct. Dit kan veel patiënten een (onnodig) risicovolle operatie besparen. De techniek is naar verwachting binnen vijf jaar klinisch toepasbaar.

Patiënten die een herseninfarct hebben gehad, en die een ernstige vernauwing hebben van de halsslagader, lopen risico op een tweede infarct. “De plaque in de halsslagader kan instabiel worden en openscheuren”, vertelt vaatchirurg prof. dr. Marc van Sambeek. Hij is een van de onderzoeksleiders namens het Catharina Ziekenhuis. “Daarbij komt de inhoud van de plaque in contact met bloed. De stolsels en stukjes plaque worden meegevoerd met de bloedstroom en kunnen een tweede TIA of herseninfarct veroorzaken.” Om de kans daarop te voorkomen, kan de vernauwing worden verwijderd middels een operatie aan de halsslagader.

Onnodige operaties

Maar het bepalen of zo’n ingreep nodig is leidt tot veel onnodige en risicovolle operaties. “Sinds de jaren negentig is de stenosegraad in de halsslagader bepalend voor de indicatie om een patiënt te opereren”, zegt Van Sambeek. Maar dat leidt ertoe dat bij iedereen die een TIA of herseninfarct heeft gehad, en een vernauwing van de halsslagader van meer dan 50 procent heeft, een operatie is geïndiceerd. “We weten dat we negen van deze patiënten moeten opereren om één herseninfarct te voorkomen. Driekwart van die operaties is dus onnodig.”

Instabiele plaques

Een betere uitkomstmaat zou zijn om te bepalen uit welk weefsel de plaque bestaat, zegt Van Sambeek. “Een instabiele plaque kenmerkt zich door verschillende soorten weefsel: kleine bloedingen en ophopingen van necrotisch weefsel in de kern. Hoe instabieler de plaque, hoe groter het risico op een scheuring en mogelijk een herseninfarct.” Van Sambeek en zijn collega’s ontwikkelen daarom in samenwerking met dr. ir. Richard Lopata van de Technische Universiteit Eindhoven een handscanner. Die helpt de arts de stabiliteit van de plaque in de halsslagader bepalen.

Fotoakoestiek

De handscanner werkt op basis van fotoakoestiek en echografie. Bij fotoakoestiek stuurt een probe gepulseerd laserlicht het weefsel in. Dat wordt geabsorbeerd door chromoforen, kleurdragers, in het weefsel. Verschillende soorten weefsels hebben verschillende chromoforen, die licht van andere golflengtes absorberen. Zo’n chromofoor warmt op, zet uit en koelt weer af. Dat geeft beweging en een drukgolf, die weer kan worden gemeten met echografie. Met het gemeten signaal kunnen dus uitspraken worden gedaan over de samenstelling – en dus de stabiliteit – van een plaque.

Joint venture

Maar voordat vaatchirurgen deze handscanner kunnen gebruiken, moet deze worden doorontwikkeld in de kliniek. Van Sambeek: “De techniek is nog niet geschikt om bij patiënten door de huid te meten. Dat geeft nog te veel verstrooiing van de lichtbron. We hebben nu een subsidieaanvraag toegekend gekregen om te meten met een krachtigere, variabele laser.” Deze maand gaan de eerste tests met een prototype van start tijdens halsslagaderoperaties. Tegelijkertijd onderzoeken collega’s van de Technische Universiteit Eindhoven de verwijderde plaques in een proefopstelling, zodat ze van dichtbij afbeeldingen kunnen maken met de probe. Dankzij de subsidie kunnen Van Sambeek en Lopata van de Technische Universiteit de techniek binnen vijf jaar klinisch toepasbaar maken. Van Sambeek: “De manier waarop Lopata en ik ons onderzoek doen, is complementair. Dat is cruciaal in de wetenschap: kijk over je vakgebied heen en probeer de samenwerking op te zoeken.”

Dit nieuwsbericht verscheen op 7 februari op doq.nl