‘Tijdelijk niet beschikbare geneesmiddelen bedreigender dan resistentie’

De productie van generieke essentiële geneesmiddelen moet dichter bij huis gebeuren, vindt prof. dr. Heiman Wertheim. De overheid moet daarin een actievere rol spelen. Dat kan in de toekomst leveringsproblemen en tekorten voorkomen. “We hebben lang goedkoop geneesmiddelen kunnen krijgen, en dat is allemaal heel mooi, maar tegen welke prijs op de lange termijn?”

“De overheid is bezig met symptoombestrijding, niet met het aanpakken van de wortel van het probleem”, zegt prof. dr. Heiman Wertheim, hoogleraar medische microbiologie aan het Radboudumc te Nijmegen. Samen met zijn collega prof. dr. Jan Kluytmans schreef hij onlangs een ingezonden brief aan het NRC. De strekking: het (tijdelijk) niet beschikbaar zijn van geneesmiddelen, vooral antibiotica, is bedreigender voor onze volksgezondheid dan antibioticaresistentie. Wertheim en Kluytmans pleiten daarom voor de verspreiding van productie van generieke geneesmiddelen in meerdere landen, waaronder Europa.

Kwetsbaar systeem

Active pharmaceutical ingredients (API’s), de actieve ingrediënten van generieke geneesmiddelen, worden op dit moment grotendeels geproduceerd bij een handvol bedrijven in lagelonenlanden, zoals China en India. De meeste geneesmiddelenfabrikanten zijn alleen verantwoordelijk voor het verwerken van deze grondstoffen in de uiteindelijke geneesmiddelen. En dat maakt het systeem kwetsbaar: als één leverancier van API’s een leveringsprobleem heeft, dan plukken veel eindafnemers – apothekers, artsen en patiënten – daarvan de wrange vruchten.

Onethisch

De productie van API’s in lagelonenlanden is weliswaar goedkoper dan in Europa, maar dat heeft ook een keerzijde, zegt Wertheim. “China heeft de ambitie om de apotheek van de wereld te zijn en is dat grotendeels al. Maar het lijkt mij onwenselijk om zo afhankelijk te zijn van een mogendheid die niet altijd het beste met je voor heeft.” Daarnaast spelen veiligheidseisen en arbo-wetgeving in China of India niet zo’n grote rol als in Europa. Ook daar wringt de schoen, zegt Wertheim: “Geneesmiddelen moeten worden gemaakt met een bepaalde verantwoordelijkheid, zodat er zo min mogelijk kans is op kwaliteitsproblemen. Ook voor milieuvervuiling en goede arbeidsomstandigheden hebben wij in Europa strenge regels, maar om goedkope middelen te willen verkrijgen vinden wij het kennelijk prima dat lagelonenlanden die regels aan hun laars lappen om goedkoop te kunnen produceren. Ik vind dat onethisch.”

Slachtoffers door leveringsproblemen

Die geneesmiddelentekorten komen steeds vaker voor, zegt apothekersorganisatie KNMP: het aantal niet-beschikbare geneesmiddelen in Nederland steeg van 250 in 2011 naar meer dan 750 vorig jaar. Volgens een rapport van de Europese vereniging van ziekenhuisapothekers heeft 70 procent van de apothekers in Europa last van tekorten. Wertheim: “Artsen en apothekers moeten daardoor switchen van middel of doseringsvorm. Dat levert heel wat gedoe op, en uiteindelijk zorgt het voor onrust voor de patiënt.” In Nederland blijft het daar vooralsnog bij, maar dat neemt niet weg dat geneesmiddelentekorten gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Volgens Wertheim is dat gevaar groter dan antibioticaresistentie. “In Nederland hebben we lage resistentiecijfers en genoeg alternatieven bij tekorten, maar er zijn landen met minder kennis of alternatieven, waar nu al slachtoffers vallen als gevolg van leveringsproblemen. We moeten ervanuit kunnen gaan dat middelen beschikbaar zijn.”

Het probleem inventariseren

Wertheim vindt de maatregelen van de Nederlandse overheid tegen deze medicijntekorten niet voldoende. “Alternatieven, websites, voorraadbeheer: allemaal prachtig, maar laten we het op een hoger niveau aanpakken. Laten we om te beginnen het probleem inventariseren: voor welke patentvrije medicijnen bestaat geen alternatief? Welke daarvan zijn essentieel, zoals oncologische geneesmiddelen en bepaalde antibiotica?” Hij pleit voor prioriteren van deze middelen om de productie van de nodige grondstoffen over meerdere locaties te verspreiden, liefst binnen de grenzen van Europa. “Het gaat om het beschermen van onze maatschappij, zodat je zo min mogelijk afhankelijk bent van een enkele mogendheid. Dat is een geopolitieke kwestie. Met een passend inkoopbeleid voor geneesmiddelen kan de overheid bijvoorbeeld sturen op de herkomst van grondstoffen en een roulatiesysteem inbouwen tegen monopolisering.”

Magistrale bereiding

Er zijn in Nederland al kleinere initiatieven die tekorten van sommige essentiële middelen ondervangen. Die vallen veelal onder de regeling voor magistrale bereiding: apothekers mogen dan zelf alternatieven voor geneesmiddelen maken, mits ze die niet doorleveren. Minister Bruno Bruins van Medische Zorg ondersteunt deze initiatieven. Een voorbeeld is de Haagse apotheker Paul Lebbink, die zelf een alternatief maakt voor Orkambi, een geneesmiddel tegen taaislijmziekte. Of de ziekenhuisapotheek van het Amsterdam UMC, waar medewerkers zelf een middel bereiden voor de behandeling van een zeldzame stofwisselingsziekte. Wertheim volgt die initiatieven op de voet. “Het principe is: als je een middel nodig hebt, moet je er toegang toe hebben. Nederland is een klein land, dus zijn we als markt minder interessant en is de kans groter dat fabrikanten middelen terugtrekken. Door zelf te produceren laten we zien dat we klaar zijn met de tekorten en de dure geneesmiddelen. Ik vind dat goed om te zien.”

Verantwoordelijkheid

Mede door deze initiatieven is Wertheim optimistisch over de toekomst, maar vindt hij ook dat de overheid de handschoen moet oppakken. “Die moet meer doen dan voorraadbeheer en op een ander niveau kijken naar dit probleem. We hebben lang goedkoop geneesmiddelen kunnen krijgen, en dat is allemaal heel mooi, maar tegen welke prijs op de lange termijn? We zullen op een andere manier moeten gaan bedenken hoe we aan die middelen kunnen komen.” Wertheim vindt dat de overheid een verantwoordelijkheid heeft voor de belastingbetaler, de verzekerde, de patiënt. “Die betaalt uiteindelijk. Ik heb er alle vertrouwen in dat we daaruit komen: wij zijn een gezonde, weldenkende maatschappij.”

Dit artikel verscheen op 27 februari 2019 op DOQ.nl