Voorspellend model voor 65-plussers
Hoeveel risico loopt een oudere op hart- en vaatziekten? De bestaande voorspelmodellen overschatten vaak het risico voor deze doelgroep. Daarom ontwikkelt Tamar de Vries, onderzoeker bij het UMC Utrecht, statistische modellen voor 65-plussers. “Je wilt goed in beeld hebben wie echt baat heeft bij een behandeling.”
Het onderzoek van Tamar de Vries draait om het ontwikkelen van modellen: afspiegelingen van de werkelijkheid. Dat doet ze onder andere voor ouderen met een hoog risico op hart- en vaatziekten. “Zo’n model geeft een inschatting die een arts kan gebruiken bij het bepalen van een geschikte behandeling”, zegt de promovendus bij de afdeling Vasculaire Geneeskunde. “Je vult waarden in die je voor elke patiënt wel hebt: leeftijd, geslacht, bloeddruk, LDL-cholesterolwaarde, nierfunctie. Op basis daarvan krijg je per individuele patiënt een indicatie voor het cardiovasculaire risico: een hartinfarct, beroerte of overlijden.”
Kort door de bocht
Een van Tamars projecten richt zich op het cardiovasculaire risico bij ouderen. “In de huidige richtlijnen staat dat ouderen een hoger risico hebben op hart- en vaatziekten, dus altijd recht hebben op een behandeling. Dat vind ik kort door de bocht”, zegt Tamar. “We weten dat sommige ouderen een korte levensverwachting hebben en vaak overlijden aan andere oorzaken, dus voor je het weet behandel je een boel ouderen voor een aandoening die ze nooit zullen krijgen.” Tamar maakt daarom een bestaand risicomodel geschikt voor ouderen. Want hoewel er veel statistische modellen zijn die het risico kunnen voorspellen op hart- en vaatziekten, zijn er vrijwel geen die geschikt zijn voor 65-plussers. “Ze overschatten vaak het risico”, zegt Tamar. “Ouderen overlijden vaak voordat ze die hart- en vaatziekten kunnen ontwikkelen. Bovendien gelden de risicofactoren voor middelbare leeftijd niet meer in dezelfde mate op oudere leeftijd.”
Overbehandeling
Volgens de richtlijnen moeten veel ouderen daarom geneesmiddelen gebruiken om het risico op hart- en vaatziekten te verkleinen, zoals bloeddrukverlagers en bloedverdunners. “Terwijl dat volgens ons model voor een deel van hen maar een paar procent reductie geeft op hun cardiovasculaire risico. Is dat de moeite waard of ga je je als arts richten op de ouderen waarbij je het risico met tientallen procenten kunt verlagen? Ouderen zijn gevoeliger voor bijwerkingen, polyfarmacie, overbehandeling en geneesmiddeleninteracties. Daarom wil je goed in beeld hebben wie echt baat heeft bij een behandeling.”
Geen risico, maar baat
“Er zijn nu al huisartsen en specialisten die deze modellen gebruiken om samen met de patiënt behandelbeslissingen te maken en we zijn in gesprek met ontwikkelaars om ze te integreren in het EPD”, zegt Tamar. Ze vindt het waardevol dat haar onderzoek rechtstreeks toepasbaar is in de klinische praktijk en hoopt dat het gebruik van voorspellende modellen gemeengoed wordt. “Op dit moment spreken de richtlijnen vaak over risico’s. Maar wat ik heel graag zou zien, is dat we toewerken naar benefit. Welke patiënt heeft baat bij een behandeling? Ik denk dat dit soort modellen daar bij uitstek bij kunnen helpen.”
Dit artikel verscheen in UMC&ZO November en op het nieuwsforum van het UMC Utrecht.